Huurders van sociale huurwoningen (maandhuur tot 710 euro) besteden een groot deel van hun inkomen aan woonlasten*, zowel bij verhuurders in de commerciële sector als bij woningcorporaties. Voor huurders van een corporatiewoning is dit 31,2%. In de commerciële sector is dat 31,7%.
Dit blijkt uit de Lokale Monitor Wonen 2018 van de VNG, Aedes, Woonbond, G4 en G40.
Huurders van een woning bóven 710 euro (vrije sector) zijn in de commerciële huursector fors duurder uit. Zij besteden 42,4% procent van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten. Voor huurders in een corporatiewoning is dat 36,3%. Bij huurders in de commerciële huursector met een huurprijs boven de 950 euro stijgt dat percentage zelfs naar 47,6%. Bij corporaties is dat 40,0%.
Het betaalrisico in de sociale huursector is 12,2%. Er is een betaalrisico als het netto besteedbaar inkomen te laag is om alle noodzakelijke uitgaven te dekken.
De Lokale Monitor Wonen biedt inzicht in de betaalbaarheid van (huur)woningen en de kenmerken van de woningvoorraad per regio, gemeente en soms zelfs per wijk. De monitor is onderdeel van www.waarstaatjegemeente.nl. Dit platform bundelt, bewerkt en presenteert data van alle 380 Nederlandse gemeenten op alle belangrijke beleidsterreinen.
* De woonlasten bestaan uit de huur (verminderd met de huurtoeslag), het energie- en waterverbruik, de lokale lasten en de waterschapslasten.